Opiniestuk van Björn Soenens, VRT-journalist in de VS op Facebook, 29 augustus 2020

 

Björn Soenens

Ik wil u even meenemen achter de schermen van mijn vak.

Ik werk al bijna 29 jaar bij VRT NWS. Maar wat ik de laatste jaren zie en hoor heb ik eerder in mijn lange loopbaan nooit meegemaakt. De haat en het ongenoegen bezwaren me, het doet pijn het te ervaren. Het gaat eigenlijk niet eens over mij. Maar het lijkt niet voorbij te gaan. Mijn taak is het ook, in deze turbulente tijd, om een soort kanarie in de steenkoolmijn te zijn.

De basis voor journalistiek is het vertrouwen in de journalist. Journalistiek is een vak: een rijke variatie aan bronnen raadplegen, spreken, interviewen. Heel veel lezen, en checken, en nog eens checken. Wetenschap, ratio, verstand gebruiken. En daarna een deftige bijdrage in de ether brengen, op radio, op tv, online, in een boek. Dat is mijn vak. Zoals schrijnwerker of bakker zijn een vak is. Het is geen handeltje in meningen. Ik doe eigenlijk niet aan meningen op radio en tv.

Mijn vak is in essentie een soms moeizaam proberen te achterhalen van de juiste feiten, de volledige feiten, de context errond, het wie en wat en hoe en vooral waarom. De beste versie van de waarheid bovenspitten. Ik heb daarbij nooit rekening gehouden met mijn eigen voorkeuren, of wie iets zei, van welke kant iemand is.

Je zoekt naar de waarheid, van welke kant die ook komt. Je houdt dingen tegen het licht, je neemt niets zomaar aan. Dát is mijn opdracht, als journalist van de openbare omroep. Neutraal zijn betekent dus helemaal niet de waarheid van elkeen presenteren, en vervolgens de luisteraar of kijker aan zijn of haar lot overlaten. Ik word in mijn werk ook betaald om de feiten helder te interpreteren, op basis van ervaring, waarnemingen, statistieken. Als journalist moet ik feiten of waarheden die me worden gepresenteerd kunnen doorprikken. Ik moet dus kunnen zeggen of iets propaganda is of leugen. Ja, ook dat is objectief. Anders zou ik een onnozel vehikel zijn dat zich laat gebruiken om gewenste waarheden of feiten de wereld in te sturen. Als iemand mij zegt dat de islam hét grote probleem is van deze tijd, moet ik dat tegenspreken, op basis van feiten. Het is niet omdat Al Qaeda bestaat of IS, dat alle moslims in de wereld gevaarlijke terroristen zijn, wat kennelijk veel mensen denken. Als hoofdredacteur van het journaal kreeg ik indertijd het verwijt dat ik terreur onder de mat veegde omdat ik weigerde gruwelvideo’s van IS te tonen. Mijn punt was en is: waarom zou ik me voor de kar van IS laten spannen, en propagandagruwel tonen? Waarom zou ik zo dom zijn, vanuit een soort sensatiezucht, om die video’s de wereld in te sturen, en zo eigenlijk mee te helpen aan de rekrutering van mogelijke terroristen?

Ik heb altijd gevonden dat we achter de motieven moeten kijken van alles wat ons in de journalistiek wordt aangeboden: van persberichten, tot zogezegde primeurs, communiqués over bijvoorbeeld doorbraken van een farmabedrijf in de zoektocht naar een vaccin. Vaak gaan zulke berichten (helaas) ongefilterd de wereld in, en heb je als journalistiek medium enkel meegeholpen aan de stijging van de beurskoers van dat bedrijf. Je hebt geen journalistiek bedreven, maar platte PR. Al te vaak wordt gebakken lucht verkocht, zonder veel tegenspraak. De kolommen moeten worden gevuld. Politici schenken journalisten een primeur, omdat ze hun tegenstanders willen raken, of omdat ze iets op de agenda willen zetten. Journalisten moeten daar beducht voor zijn, maar trappen helaas vaak in de val. Het is natuurlijk flatterend om een primeur te hebben. De collega’s de loef af te steken. Maar het is daarom nog geen topjournalistiek. Vaak niét zelfs. Misschien heb je je gewoon laten gebruiken.

En toen kwam Trump en werd ik Amerikacorrespondent. “Je bent een Trumphater,” kreeg en krijg ik al vier jaar geregeld horen en te lezen. “Je bent een linkse klootzak, een marxist, een stalinist,” kreeg ik te horen en te lezen. “Je liegt er op los,” kreeg ik van Vlaamse Trumpfans toegeslingerd.

Wat is er toch de laatste jaren gebeurd met de onwrikbare feiten, de ontegensprekelijke cijfers en waarheden? Waarom worden zoveel mensen ongelukkig van de waarheid? Waarom worden ze boos als ik zeg dat Trump liegt? Is dat subjectief? Niet neutraal? Iemand zei me: “Trump heeft de schulden van Obama ongedaan gemaakt. Dat vertel je niet he, linkse rakker!” Dit zijn de feiten: toen Obama vertrok bedroeg de totale schuld van Amerika ongeveer 19,7 duizend miljard. Op dit moment (sinds augustus 2020) bedraagt de Amerikaanse schuld 26,7 duizend miljard. Naakte cijfers. Feiten. “Ik heb mijn eigen feiten hoor,” riposteren mijn criticasters. Tja. Ik werk met officiële statistieken. What else?

Als Trump beweert dat de muur met Mexico bijna af is in zijn aanvaardingstoespraak van 27 augustus in de tuin van het Witte Huis, dan moet ik helaas zeggen dat dat gelogen is. Ik kan het misschien zachter verwoorden: “dat is de waarheid niet, dat is niet helemaal juist.” Maar mét of zonder suikerlaag: het is gelogen. Er is amper 10 kilometer nieuwe muur gebouwd onder Trump, ondanks de retoriek. 300 kilometer grensmuur (gebouwd in Arizona) zijn alleen maar hersteld hekwerk dat er al was. Feiten, ze doen ertoe.

Donald Trump beweert dat medicijnenprijzen zijn verlaagd onder zijn bestuur. Ook dat is dus niet waar, integendeel. “Ben ik een Bidenfan misschien?” Iemand beweerde zelfs dat ik na de democratische conventie een orgasme kreeg op tv. Dat was duidelijk te zien, schreef hij. Ik kan u verzekeren: als dat al zo was, dan toch niet door wat de democraten deden tijdens hun conventie, en al zeker niet op tv. “Toch ben je een linkse Bidenlover,” zeggen de Trumpaanhangers, want ik spreek “hun” president tegen omdat ik het een leugen noem dat Biden het geld dat aan de politie wordt besteed, fors wil verminderen. “Defund the police,” dat heeft de man dus echt nog nooit van zijn leven beweerd.

Als neutrale journalist is het mijn plicht om zonder zwachtels te zeggen als iets niet klopt of een aanfluiting is van de waarheid. Zoals ik ook zal zeggen dat het helemaal waar is dat Joe Biden in de jaren 90 gretig meestemde met de misdaadwet van Bill Clinton die de gevangenispopulatie in de VS deed exploderen. Een wet die onevenredig hard was voor zwarte Amerikanen en leidde tot een ware opsluitgekte. Trump zit juist met die bewering. Een pijnlijke waarheid is het voor de Democraten. En ik moet dat natuurlijk vertellen. Dat kost me ook geen moeite. Ik ben een journalist, geen activist.

Zoals gezegd: de waarheid is mijn maatstaf, hoe pijnlijk die ook is, voor wie dan ook. Altijd de factcheck.

Als ik vertel dat de Democraten veel Amerikaanse arbeiders in de steek hebben gelaten toen Bill Clinton het vrijhandelsakkoord (Nafta) tekende met Mexico en Canada, dan baseer ik mij op feiten: veel goedbetaalde banen verdwenen uit de VS naar het goedkope Mexico. Als ik vertel dat het beleid van Donald Trump om kinderen van hun ouders te scheiden aan de grens wreedaardig is, dan is dat een vrij heldere interpretatie van de waarheid. Wie het omgekeerde beweert, lijkt zijn menszijn verloren, lijkt me.

Was Obama dan wel zo vriendelijk voor migrantenkinderen? Ook niet. Hij sloot inderdaad ook kinderen op in kooien. Alleen: hij liet ze niet scheiden van hun ouders. De jongeren in kooien waren jongeren die op hun eentje de grens waren overgestoken in 2014. Obama toonde zich ook niet van z’n beste kant toen hij de termijn van jongeren om beroep aan te tekenen tegen hun deportatie terugschroefde van ongeveer een jaar tot drie weken. Ook dat zeg en schrijf ik dus.

Als journalist mag ik als kompas graag het respect voor mensenrechten hanteren. Als dat niet neutraal is, so be it. Daar is niets links of rechts aan. Een journalist mag ook normen en waarden hebben. Ik werk vooralsnog in een land dat de democratie kent, ook al moet ik ook daarover meedelen dat die rechtsstaat steeds meer wordt uitgehold, en dat mij dat als journalist en burger zorgen baart.

“Je bent een echte Amerikahater, en het wordt tijd dat je luxeleventje in Amerika met ons belastinggeld eindigt,” mailen sommigen mij. Ik leid geen luxeleventje. Ik woon in een bescheiden flat met mijn vrouw, er is zelfs geen geld voor een kantoor. Ik werk vooral hard, net omdat ik het een grote morele verantwoordelijkheid vind om te werken met belastinggeld van u allen. Daarom maak ik gemiddeld veertig tot vijftig bijdrages voor radio en tv en online per maand. Ik ben geen luie correspondent.

Ik doe het werk ontzettend graag, het is een bevredigende missie om de chroniqueur van dit ongelooflijke land te zijn. Ben ik een Amerikahater omdat ik het vaak lamentabele lot toon van talloos veel Amerikanen, een lot dat niet spoort met het beeld dat door de president wordt opgehangen van het land? Ben ik een Amerikahater en een communist omdat ik in reportages wijs op de onvoorstelbaar grote kloof tussen arm en rijk in de VS? Ben ik een linkse progressief omdat ik toon dat heel veel zwarte Amerikanen nog steeds in gore getto’s leven in de steden of op het platteland? Ben ik een linkse rakker omdat ik de door de Amerikaanse media onder de mat geveegde drugplaag toon in lange reportages? Ben ik een Trumphater als ik zeg dat de president de coronacrisis onder de mat veegt en geen empathie toont met de 180.000 doden en de zeer vele zieke Covid19-patiënten? Lieg ik als ik zeg dat er een recessie heerst?

Ik denk dat ik enkel mijn verdomde werk doe. Zo goed mogelijk, zo plichtsbewust mogelijk, zoals ik ook ben opgevoed. Met hard werk, veel rondreizen ook. Een goed journalist moet zo veel mogelijk zelf kunnen zien, horen en ruiken, en met de mensen spreken.

Soms ben ik ook de kop van jut omdat ik veel Trumpaanhangers ook aan het woord laat. Natuurlijk moet ik dat doen! Uiteraard! Hoe kan ik anders weten wat ze denken, en hoe ze leven? En natuurlijk kijk ik niet op ze neer. Een journalist moet nooit mensen misprijzen, wel gewoon goed kijken, luisteren en optekenen, als een soort historicus van deze tijd.

Een journalist moet zo veel mogelijk tijd doorbrengen in werelden die niet de zijne zijn. Anders sla je de bal mis, vanuit een soort veilige grachtengordel, vanuit een soort elitair “ik weet alles al”. Quod non. En u mag en kan als kijker, lezer of luisteraar supporteren voor wie u wil. Mijn taak is het enkel om u de grootst mogelijke informatie aan te reiken. Informatie die u vervolgens kunt gebruiken om te bepalen of u supporter blijft van deze of gene. Dat is uw keuze. Maar niet boos worden of hatelijk tegen mij omdat die informatie niet altijd spoort met uw gevoel en uw gedacht. Journalistiek is iets anders dan uw gevoel of gedacht bevestigen.

Maar in deze tijd is dat mijn immense frustratie: voor velen doet het er totaal niet toe welke informatie juist is. Feiten doen er helemaal niet toe. De gedachten zijn al lang gebeiteld in steen. Wie informatie verspreidt die tegen dat gedacht ingaat, is een vijand. Helaas, zo leert niemand nog wat. Een vuile loopgravenoorlog en diepe polarisatie zijn het trieste gevolg.

Conclusie: de neutraliteit van de verslaggever is helemaal niet “ik weet het niet, zoek het zelf maar uit”: dat zou een abdicatie zijn, een episch beroepsfalen. En daar pas ik voor.

Voor alle zenders van haatberichten, denk gerust wat dieper na, lees wat meer, en vertrouw wat meer op uw correspondent. Niet vanuit een blind geloof, maar vanuit een basisvertrouwen in oprecht vakmanschap. Ik beloof in mijn werk de grootst mogelijke nuance, de breedste context, en onweerlegbare feiten.

Lees mijn boek “De lengte van een oceaan”, en u zult begrijpen wat ik bedoel. Openstaan voor nieuwe feiten, en nieuwe kennis, daar wordt de mensheid altijd beter van. Op weg naar het beste vermoeden over hoe de dingen er écht uitzien.

“We zullen doorgaan, met de wankelende zekerheid om door te gaan in een mateloze tijd…”

Björn Soenens

Dit bericht is geplaatst in Non classé. Bookmark de permalink.

2 reacties op Opiniestuk van Björn Soenens, VRT-journalist in de VS op Facebook, 29 augustus 2020

  1. Joe Baele schreef:

    Heel eerlijk, heel open, heel juist. Bravo voor zoveel integriteit in uw moeilijk vak. Ga door, in deze mateloze tijd, om door te gaan, om door te gaan, tot ??
    Mijn kleinzoon in zijn eerste jaar journalistiek zond me deze tekst van u mr Soenens, en dat geeft een goed gevoel. Een jongen van 18 die deze tekst kent, bestudeert en er me mij over praat. Er is nog hoop.
    Het gaat u goed.
    Joe Baele

Een reactie achterlaten op Joe Baele Reactie annuleren

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *